Grenzen aan verdriet
Grenzen aan verdriet. Hoe ver ga jij en hoe ver laat je een ander toe in jouw leven. Laat je door iemand anders bepalen hoe jij je leven leidt. Veel mensen hopen en verwachten dat ‘de ander’ min of meer dezelfde begrenzing hanteert als zijzelf doen. Dat zij respectvol en liefdevol behandeld worden. Dat de ander geen dingen zal doen die jou ongelukkig maken. Dat de ander je niet zal kwetsen, of je vertrouwen zal beschamen.
De realiteit is anders.
Kevin is een man van deze tijd. Beetje hip(hop), hoogsensitief, zelfbewust, intelligent, dol op zijn gezin, verzot op technische uitdagingen. Zijn lach is onweerstaanbaar, maar in zijn ogen zit verdriet. Dat zie je pas na een tijd, als je hem beter kent.
Kevin groeide op zonder vader en hoe geweldig zijn moeder ook haar best deed, hij miste die vader enorm. Het samen man-zijn; iemand om jongenszorgen mee te delen die dat zou begrijpen; die voor hem een voorbeeld en een vraagbaak zou zijn. Daar dacht hij veel over na en al dat verdriet stopte hij diep weg in zijn jonge hart. Hij moest alles zelf ontdekken. Lang voelde hij zich eenzaam, een eenling, ondanks de gemeenschap waarin hij opgroeide. Van het weinig wat hem ter beschikking stond, probeerde hij iets te maken, zijn technische vindingrijkheid groeide elke dag en hij ontdekte dat hij voor vrijwel alles een oplossing kon bedenken, buiten alle gebaande paden om.
Dan volgt een periode van heftig (over)leven, waarin Kevin drugs gebruikt om het verdrietige gevoel en de machteloosheid in zijn hart te verdoven, een periode waarin hij merkt hoe deze gevoelens een geweldige woede in hem doen ontbranden waarvan hij zelf schrikt. Hij zoekt een uitweg in verkeerde relaties, doet verkeerde dingen en draagt daar de gevolgen van.
Dan ontmoet Kevin een vrouw die door alles heen ziet wie hij van binnen is: een gevoelige, lieve man met een beschadigd hart en een boordevolle rugzak. Langzaam maar zeker begint zij de kluwen van zijn chaotische leven te ontwarren en hij bewondert haar doorzettingsvermogen, want hoewel zij ook de zorg voor hun gezin heeft, lost ze één voor één de grote en kleine problemen op en bovendien: zij gelooft in hem. Hij vindt een fijne baan, waarin hij zich kan ontwikkelen en het leven wordt stukje bij beetje wat prettiger. Kevin geniet van zijn rol als vader in het gezin en van hun jongste zoontje. Ondanks het fijne gezinsleven lijkt het onmogelijk om zijn verleden te vergeten, want een rancuneuze ex-vriendin maakt het contact met zijn oudere zoon onmogelijk en dat activeert al zijn onverwerkte verdriet.
Deze jongen, die door haar toedoen opgroeit zonder vader net als hij, weerspiegelt zijn oude verdriet. Al zijn pogingen om het kind bij zijn leven te betrekken lopen stuk op onwil en een dramatisch scheefgetrokken contact door de ex, die hem sinds de verjaardag van zijn zoon plotseling overstelpt met tientallen dagelijkse telefoonberichten. Zijn werk komt erdoor in het gedrang, de doorlopende aandacht van de vrouw werkt benauwend en zijn huwelijk dreigt erdoor te ontsporen. Het borderline gedrag is hem onbekend.
Kevin weet niet dat zijn onverwerkte verdriet een wijd openstaande valkuil is voor iedereen die hem daarin wil trekken. De afgunstige ex misbruikt het kind als gemakkelijk instrument om extreem veel aandacht te trekken en daardoor zijn leven en huwelijk onmogelijk te maken. Kevin´s schuldgevoel wat door de ex op duizend manieren wordt aangewakkerd, doet de rest.
Tot de ochtend dat hij wakker wordt, na een opvallende droom, waarin hij praat met een magere oude man die hem een computerscherm wil laten zien. Hij heeft daar geen zin in en probeert die persoon te ontlopen, maar de man loopt met hem mee met de ouderwets zware computermonitor in zijn armen. ‘Hee kijk nou even’ blijft hij roepen. ‘Hee joh, kijk nou toch even’. Ze lopen op een groot grasveld waar verder niets te zien is. Kevin wil in het dagelijkse leven en ook in die droom helemaal niks met zulke oude computerschermen en hij is koppig bovendien, dus hij loopt een hele tijd door, met die roepende man achter zich aan. Tot het moment dat hij het zat is, stilstaat en omkijkt. Dan staat de man met de zware computermonitor in zijn armen bij een grenspaal. Een opvallende witte grenspaal met een zwartgeverfd nummer erop. Hij houdt eindelijk zijn mond en Kevin staat een tijdje te kijken of er nog wat gebeurt, of de man nog iets zegt. Maar de man zwijgt.
Kevin ziet het nummer op de grenspaal en het lijkt of hij iets herkent, maar op dat moment wordt hij wakker en snapt niks van deze rare droom.
De dag daarna komt hij ergens het woord Borderline tegen en pas een half uur daarna begrijpt hij het ineens. Hij zoekt op wat Borderline betekent en herkent het manipulatieve gedrag van zijn ex. Het nummer op de paal was haar huisnummer.
Hij maakt een afspraak met zijn huisarts en praat erover en begrijpt op welke manier hij hier het beste mee kan omgaan: grenzen stellen èn bewaken.
Kevin heeft zijn leven inmiddels weer terug en heeft gemerkt dat er ook een grens zit aan het opsparen van oud verdriet. Hij praat daarover, schrijft het soms op, en wrikt het los uit zijn binnenste, zodat daar ruimte en lucht komt. Ruimte om te leven