Fibromyalgie, fibromyalgiepatiënten
Fibromyalgie, fibromyalgiepatiënten. De spierpijn wordt in de regel heviger na inactiviteit of blootstelling aan kou. Het syndroom gaat vaak gepaard met verschillende klachten zoals slaapstoornissen, moeheid, spierstijfheid en hoofdpijn.
Volgens recente hypothesen zou fibromyalgie een gevolg kunnen zijn van beknelling van perifere zenuwen, in welk geval de aandoening te behandelen is via chirurgie. Overigens wordt soms tegengaan of fibromyalgie een opzichzelfstaande, apart te classificeren ziekte is, en een consensus over het bestaan van objectiveerbare fysieke afwijkingen die gepaard gaan met fibromyalgie is er nog niet. Dit geldt overigens ook voor myalgische encefalomyelitis en het chronisch vermoeidheidssyndroom.
Volgens sommigen zijn de spieren te veel gespannen waardoor ze spierpijn en pijn aan de aanhechtingsplaatsen van spieren en pezen veroorzaken. Om onderscheid te maken met de ziekte artritis wordt het ook wel weke delenreuma genoemd. Bij fibromyalgie worden echter meestal geen ontstekingen gevonden. Over fibromyalgie bestaan veel misverstanden. Om duidelijkheid te krijgen over het klachtenbeeld en een onderscheid te kunnen maken met andere syndromen is het nodig om de belangrijkste kenmerken op een rijtje te zetten.
Een diffuse pijn in de omgeving van de gewrichten, met name op de aanhechtingsplaatsen van de spieren aan de pezen.
Bijna altijd hebben fibromyalgiepatiënten last van stijfheid, met name ’s ochtends en na lange periodes staan, zitten of liggen in dezelfde houding.
Vermoeidheid is ook een klacht die door veel fibromyalgiepatiënten wordt genoemd. Soms wordt de vermoeidheid zelfs als hinderlijker ervaren dan de pijnklachten.
Eerder genoemde klachten nemen toe bij overbelasting; meestal nemen de klachten dan niet direct toe, maar vaak pas ’s avonds of de volgende dag. De klachten nemen ook toe bij vocht, kou en vooral bij een combinatie van beide. Sommige personen noemen ook spanningen als een factor die de klachten doet toenemen.
Bijna altijd worden ook slaapproblemen als klacht genoemd. Sommige onderzoekers zagen deze slaapproblemen zelfs een poosje als een mogelijke oorzaak van de fibromyalgie klachten. Ze hebben het slaappatroon van fibromyalgiepatiënten onderzocht met behulp van EEG-technieken en vonden een verstoring van het “diepe-slaap-stadium”. Ze ontdekten ook dat, als je bij gezonde proefpersonen dat slaapstadium experimenteel gaat verstoren, door bijvoorbeeld pieptoontjes te laten horen, dat deze proefpersonen dan klachten gaan ontwikkelen die lijken op fibromyalgie. Deze klachten verdwijnen echter weer wanneer ze de proefpersonen weer normaal lieten slapen. Bij fibromyalgiepatiënten verdwijnen de klachten niet, ook niet wanneer je met behulp van slaapmiddelen de kwaliteit van de diepe slaap verbetert. Tegenwoordig worden de slaapproblemen toch meer als gevolg van de pijnklachten dan als oorzaak gezien, maar een feit is het toch dat iedere fibromyalgiepatiënt(e), die er in slaagt om beter te slapen, ook betere dagen tegemoet kan zien. Wat inhoud dat er een wisselwerking is tussen de pijn en het slechte slapen. Dat laatste verschijnsel valt vooral op bij personen, bij wie de fibromyalgie nog niet al te erg is.
Zeer kenmerkend voor fibromyalgie zijn de zogenaamde “tenderpoints”. Veel van deze punten corresponderen met aanhechtingen van spierpezen. Dit zijn nauwkeurig omschreven anatomische plaatsen, die bij fibromyalgiepatiënten drukpijngevoelig zijn. Bij het met de vinger drukken op deze plaatsen met een redelijke kracht, levert dat een pijnsensatie en pijnreactie op bij de patiënt. Het aantal tenderpoints werd steeds op een minimum van 11 gezet, anders kon een persoon de diagnose fibromyalgie niet krijgen. Maar daar is altijd veel discussie over geweest en bovendien was deze norm oorspronkelijk enkel bedoeld om een aanvaardbare schifting te kunnen houden onder de patiënten voor onderzoeksdoeleinden. Het is eigenlijk niet zo dat, als iemand slechts 10 pijnpunten heeft en geen 11, hij/zij geen fibromyalgie kan hebben. Daarbij moet opgemerkt worden dat ook bij gezonde personen de pijnpunten, die zo typerend zijn voor fibromyalgiepatiënten, eveneens gevoeliger zijn dan in de periferie ervan, maar dan niet als pijnpunt ervaren worden.
Bij fibromyalgiepatiënten is er met bloedonderzoek of röntgenfoto’s niets dat wijst op een ziekteproces, slijtage of iets dergelijks, fibromyalgie wordt daardoor meestal vastgesteld door een uitsluitingsdiagnose, wanneer alle onderzoeken andere aandoeningen hebben uitgesloten.
Doorgaans ontstaan de klachten spontaan en verergeren ze geleidelijk aan, in de beleving van de patiënt. Ook in een later stadium is er niets dat wijst op een slijtageproces, ontstekingen of andere beschadigingen in het lichaam.
Fibromyalgie is een relatief veelvoorkomend syndroom, dat bij 1-2% van de bevolking voorkomt. Volgens schattingen van onderzoekers wordt bij 5-15 % van de nieuwe patiënten op een reumatologische kliniek de diagnose fibromyalgie gesteld. Fibromyalgie komt het meest voor bij vrouwen (ongeveer 90 % van de patiënten is vrouw). Het syndroom openbaart zich meestal tussen het 25e en 40e levensjaar.
Oorzaken voor het ontstaan van fibromyalgie zijn vooralsnog niet bekend. Het zou een gevolg kunnen zijn van: Langdurige psychische stress of fysieke overbelasting. Een virale of bacteriële infectie Een zware bevalling enz.
Erfelijkheid? Fibromyalgie komt soms in dezelfde families, als een soort “cluster”, voor. De thans geldende gedachte is echter dat fibromyalgie niet erfelijk is.
In sommige gevallen brengen nauwkeurig gekozen antidepressiva verlichting. Meestal worden deze gegeven in een dosis die lager is dan welke men geeft aan patiënten met een depressie. Het zoeken naar een geschikt antidepressivum kan wel enige tijd in beslag nemen. Als eerste keus probeert men steeds amitriptyline, dat goed karakteristieken bezit bij fibromyalgie, maar vaak niet langer dan 3 weken werkzaam is.
Een belangrijke aanpak in de behandeling is het leren omgaan met de chronische pijn, daar er geen genezend medicijn is. Hiervoor moet de patiënt eerst inzicht krijgen in de complexe samenhang van de vele factoren van de pijnklachten. Met dat inzicht kan de patiënt leren meer controle over de pijn te krijgen. Deze benadering neemt de pijn niet weg, maar zorgt wel dat de impact van de pijn vermindert.
Bewegingstherapie. Deze behandeling gaat uit van langdurige overbelasting als oorzaak. opzet is eerst de belasting in balans te brengen met de belastbaarheid of draagkracht van de patiënt om dan door geleidelijke conditietraining de belastbaarheid weer op te bouwen. Hoewel het niet het hoofddoel is, kan bij sommige patiënten de pijn beter hanteerbaar worden door de verbeterde conditie.
Omgaan met stress. Daar psychische stress leidt tot verhoogde spierspanning, kan een positief effect worden bemerkt als een patiënt beter leert omgaan met psychische stress en lichamelijke spierspanning. Ontspanningsoefeningen maken daar deel van uit en zorgen dat de spieren zich ontspannen en kunnen herstellen.
Raadpleeg altijd een huisarts bij gezondheids problemen!!